Alle blokken bestaan uit een steeds terugkerende eenheid van vormen. Als ze aan elkaar genaaid zijn is het een basis voor een quiltontwerp. Blokpatronen kregen vaak namen die te maken hadden met plaatselijke en of landelijke gebeurtenissen. Vaak kopstukken uit het dagelijkse leven werden vernoemd. One patch bestaat uit een enkelvoudige vorm b.v als we het gelijkzijdige driehoekjegebruiken. Een goed voorbeeld van het verwerken van zo' n driehoekje is Thousend Pyramids. Wanneer je donkere driehoeken met de punt naar boven laat wijzen en de lichte met de punt naar beneden lijkt het of er veel driehoeken zijn. Dat is ook de verklaring van de naam van het patroon.